Selecteer een pagina

Toen  mijn neefje uit het gat omhoog trokken werd,  was de stank niet te harden!! Hij zat van onder tot boven onder de poep en plas.

Ik woonde een half jaar in Suriname, toen mijn zusje met haar twee kleine kinderen mij vanuit Nederland  kwam opzoeken. Ik had zoveel plannen en ideeën om met elkaar een heerlijke vakantie te hebben. Één van de plannen was een reisje per boot naar het binnenland waar een oom van mijn man een plantage had. Oom Bert vond het ook een prachtig plan, hij zou het huis schoonmaken en alles voorbereiden op onze komst. De bootreis op zich was al heerlijk, op een kleine vrachtboot over de rivier door de jungle. De pracht van de natuur, de geluiden, het leek net een sprookje.

Toen we aankwamen zagen we een oud houten krot,  waar we grapjes over maakten: stel je voor dat je daar zou moeten wonen. De schok was groot toen dat “ oude krot “ het huis van oom Bert bleek te zijn. Eenmaal binnen waren we bang iets aan te raken, zo vies was het. Oom Bert, trots op zijn “schone huis “ wees ons het toilet, een gat in de vloer van de huiskamer, vol ongeloof staarden we naar dat gat, moesten we daar?????   Langzaamaan begonnen mijn zusje en ik een paniekgevoel te krijgen; we wilden weg maar dat kon niet meer, de boot was weg, geen ontsnappen mogelijk.

Oom Bert nam mijn neefje Wim van vijf jaar mee naar buiten om een kip uit te zoeken voor het avondeten. Wim holde rond in het kippenhok, wees een kip aan,  oom Bert pakte de kip, hief zijn bijl en doorkliefde de nek van de kip. De kip die nog niet in de gaten had wat haar overkomen was, rende weg zonder kop. Verbijstering alom. Maar niet bij mijn neefje, die alles als een groot avontuur zag. Hij kwam het huis binnen hollen  om ons te vertellen dat hij een kip had uitgezocht. Onze schreeuw kwam te laat .…. Wim verdween in het huiskamertoilet, mijn zusje viel bijna flauw van schrik.

Omdat het huis op “neuten “ stond was Wim ruim een meter naar beneden gevallen, gelukkig was het een zachte landing !  Het was nog moeilijk om hem  uit het gat te vissen, hij glibberde steeds weer onderuit. Huilend kwam hij boven, zijn hoofd,gezicht,zijn handen ,zijn kleren alles droop van de poepsmurrie.. Buiten werd hij met een tuinslang afgespoten, maar de stank is ons nog heel lang bijgebleven.

Toen we een poosje geleden deze herinnering ophaalden zei mijn neef, inmiddels een man van bijna veertig jaar;                                                                                                                                                                “ ja, ik weet het nog, dat was de mooiste vakantie van mijn leven “.