Selecteer een pagina

Het is alweer vier jaar geleden, op tweede paasdag 2018, dat ik een beroerte kreeg.
In eerste instantie merkte ik er niets van.
 Ik had mijn zus aan de telefoon en kon wat moeilijk uit mijn woorden komen.
Mijn zus vroeg of ik zo vroeg al gedronken had. Nee, natuurlijk niet.
Mijn dochter gebeld en toen ging de bal aan het rollen.
Naar het ziekenhuis en weer naar huis, weer naar het ziekenhuis waar men eindelijk de ernst van de situatie inzag.
Na tien dagen mocht ik weer naar huis met een gedeeltelijk verlamde rechterkant van mijn lichaam.
Nu moest ik gaan revalideren.
Lopen, traplopen, praten en opnieuw de motoriek van mijn rechterhand ontwikkelen.
Langzaamaan ging het beter en kon ik weer redelijk lopen.
Lang bleef ik pijn in mijn been houden en soms liet ik de moed zakken.
Maar met hulp van mijn kinderen leerde ik weer om voor mezelf te zorgen.
Maar zoals het was zal het nooit meer worden.
Ik sta niet meer zo stabiel op mijn benen, durf een trap niet meer op of af, zonder me vast te houden.
Op mijn hurken zitten, deed zo’n pijn dat ik dat niet meer deed.
Maar door thuis steeds op mijn hurken te gaan zitten en soms pas te kunnen opstaan door om te rollen, gaat dat nu redelijk.
Fietsen is een helletje, ik ben zo bang om te vallen, dat ik liever de auto pak.
Al met al kan ik soms zo’n medelijden met mezelf hebben.
Ik ben niet zo soepel meer, kom kreunend overeind uit gebukte houding en alles kraakt aan me.
Ik ben mijn kracht, soepelheid en balance kwijt.
Maar dan lees ik over een vrouw met kleine kinderen bij wie kanker is geconstateerd.
Ze zal haar kinderen niet volwassen zien worden.
Een jonge man bij wie een been is afgezet.
Hij heeft een prothese en hij vertelt blij hoe goed het met hem gaat.
Met welk recht blijf ik me af en toe zo zielig vinden? Ik kan alles nog.
Maar ik blijf jaloers naar mensen kijken die hup hup de trap op en af rennen.
Dat kon ik vier jaar geleden ook.
Of mijn zus die met haar 76 jaar op haar fiets door het verkeer laveert.
Dat kon ik vier jaar geleden ook.
Of over de grond rollen met mijn kleinzoon, dat gaat niet zo soepel meer.
Dat kon ik vier jaar geleden wel, met mijn kleindochter.
Ik heb geen reden tot klagen, maar wel alle reden om dankbaar te zijn dat ik er zo goed ben uitgekomen.
Maar het echt accepteren is nog wel een lastig dingetje.