Selecteer een pagina

Wat waren we blij met onze etage in een studentenhuis.
Wij een jong echtpaar met een baby waren zielsgelukkig met de ons toegewezen woonplek in een chique grachtenpand in Leiden.
We hoefden zelfs geen huur te betalen. Het pand stond op de nominatie om afgebroken te worden en dat kon zomaar ineens gebeuren en dan moesten we eruit.
Die gok hebben we genomen in de wetenschap dat het niet zo’n vaart zou lopen.
We woonden recht tegenover het Museum van Volkenkunde, aan het water.
De beneden etage werd bewoond door een rechtenstudent en de zolder door een meisje.
Geen idee wat zij studeerde. Wij kregen de eerste etage.
Nadeel was dat we de keuken en toilet met elkaar moesten delen.
Maar mijn zeer handige vader wist van een inloopkast een keukentje te maken, zodat we elkaar in de keuken niet voor de voeten zouden lopen. Of elkaars voorraden zouden opmaken.
Ik was er bijzonder gelukkig mee. Alleen het toilet, nou ja, dat moest maar.
We hadden twee kamers gescheiden door een schuifdeur met glas in lood ramen, prachtig.
De huiskamer had heel hoge ramen die je omhoog moest schuiven en met een pin vast zetten.
Ook hadden we nog van die ouderwetse spionnetjes aan de ramen, zodat we konden kijken wie er aan de deur stond.
Onze baby groeide als kool en begon te kruipen en later natuurlijk te lopen.
Tijdens drie oktober, groot feest in Leiden, schoven we de ramen omhoog en met de baby voor ons in de brede dakgoot bekeken we het spektakel.
Baby’s leren snel, maar toch stonden we er niet bij stil, hoe snel. Tenslotte was hij ons eerste kind.
Op een mooie dag, hadden we de ramen omhoog geschoven en ik was bezig in ons keukentje.
Onze zoon liep rond en kletste wat af.
Plotseling viel me op dat hij zo stil was, en ik keek rond waar hij was.
Mijn hart stond bijna stil toen ik hem ontdekte in de dakgoot.
Hij was van een stoel op de eettafel geklommen en toen in de dakgoot. Hij was net bezig zijn tweede beentje bij te trekken om lekker te gaan zitten.
De schok die ik voelde is met geen pen te beschrijven, één verkeerde beweging en hij zou naar beneden vallen. Mijn man had inmiddels ook ontdekt waar hij zat, we spraken geen woord om hem niet te laten schrikken. Voordat hij zijn beentje bij had kunnen trekken waren we bij hem en plukten hem uit de dakgoot, zeer tegen zijn zin. Hij protesteerde flink en snapte er natuurlijk niks van.
Nog kan ik het gevoel van angst voelen als ik terugdenk aan die dag.
En van de opluchting daarna.

Die kleine waaghals van toen wordt zeer binnenkort vijfenvijftig jaar, maar die dag vergeet ik nooit meer.